Fotoalbum

Verslag door Erik Joly

Een dag uit het leven van een KOTK rijder.
Een KOTK rijder staat best voor dag en dauw op. Ofschoon de afstand Rode Mechelen niet onnoemelijk ver is, nemen de meeste clubleden die aan het evenement deelnemen (gespreid over vier dagen wordt in een wisselende bezetting, 4 keer 250 kilometer afgemaald), het zekere voor het onzekere en vertrekken ze bij het ochtendgloren (lees, voor 6 uur).

Aangezien de 1000 kilometer gereden wordt tijdens een verlengd weekend, valt de fileproblematiek op de Brusselse ring danig mee (lees geen files). Goed op tijd arriveert WTC De Hoek dan ook op de Grote Markt van Mechelen voor de inschrijving. Het dient gezegd dat de organisatie tot in de puntjes verzorgd is. Van ’s ochtends vroeg is er volop animatie op de Grote Markt. De hyperactive presentator, wiens min of meer gesmaakte grappen, onophoudelijk uit de luidsprekers knallen, zorgen er wel voor dat iedereen (lees, ook diegenen die nog niet klaar wakker zouden zijn, hetgeen na zo veel verbaal geweld bijna niet mogelijk was) het liefst van al, zo snel mogelijk wil vertrekken.

We worden op onze wenken bediend. Klokslag op het aangekondigde uur, vertrekken alle vier de groepen. De kolommes trekken zich, onder toch wel behoorlijk wat belangstelling, één na één op gang. Naast een smak deelnemers, worden de groepen telkens begeleid door een wedstrijdwagen, evenals door een bezem- en ziekenwagen. Teneinde overal vlotjes door te kunnen rijden (lees, er wordt niet gestopt voor rode lichten) is er begeleiding voorzien door de politie. Men waant zich op zo een moment werkelijk “the king of the road”!

Al bij al viel het tempo (Mathias, Manu en ik zelf hadden geopteerd voor een tempo van 27 kilometer per uur) vrij mak uit. Het aantal voorziene tussenstops was meer dan voldoende voor onze getrainde kuiten. En het parcours was, op een paar bruggen niet te na gesproken, zo vlak als een biljarttafel (lees, licht bier in vergelijking met onze zondagse uitstappen).

 

Dit belette echter niet dat voor sommigen, wellicht minder geoefende deelnemers, de kaap van de 100 kilometer telkens weer moeilijk te ronden viel. Zo zagen we een deelnemer gedurende verschillende hectometers prutsen om zijn regenjasje uit te krijgen. Vermits hij er niet in slaagde om zich van het kleinood te ontdoen, riep hij dan maar de hulp in van een vriend. Deze laatste stopte het regenjasje vrij onhandig in de achterzak van het truitje van de eerste deelnemer, met als gevolg dat het er na een paar honderd meters uitviel. Hierdoor kwam het peloton ei zo na ten val kwam en kon een remake van het “vlagincident” met Leif Hoste een paar jaar terug in Parijs Roubaix, maar nipt vermeden worden.

Een andere leukerd vond er na 105 kilometer niks beter op om al fietsend zijn helm uit te doen. Wat hiervan de bedoeling was, mocht Joost weten. Gevolg van dit maneuver was wel, dat zijn bril onverwachts op het wegdek belandde. Ofschoon een normaal mens in de gegeven omstandigheden gewoon zou doorrijden (lees, de kans dat het kleinood een denderend peloton van een paar honderd rijders, een tiental motards en een smak volgwagens overleeft, is ongeveer even groot als de kans om de lotto te winnen), maakte de grapjas in kwestie zonder schroom rechtsomkeer.

Tot slot was er na 115 kilometer een goochemerd die zijn versnellingsapparaat maar niet meer onder controle scheen te krijgen en molenwiekend de laatste kilometers afhaspelde. Voor sommigen was het overduidelijk tijd dat het Mechelse belfort in zicht kwam.

Tijdens het opdraaien op de Grote Markt stond er een ware mensenzee om de deelnemers toe te juichen. Het was ongetwijfeld hét kippenvel moment van de dag. We snoven nog even de sfeer op, maakten een foto en waren rond 20u45 weer thuis in Rode.

Erik Joly