De roots van onze Manu (Dewit)…

Toen ik onlangs naar de bakker ging op het Koningsplein werd mijn aandacht getrokken naar een oud reclamebord van Rodea. Vele onder jullie zullen het waarschijnlijk niet weten, maar WTC bestuurslid Manu Dewit en zijn broer Mattias zijn nog erfgenamen –of eerder nakomelingen langs moederskant- van André Degreef, bekende Rodense brouwer zaakvoerder van Rodea op het Koningsplein.
Als jonge knaap herinner ik mij nog de drukte op den Dries, het op en af rijden van de fel rood gekleurde vrachtwagens met logo Rodea. De burelen bevonden zich in de Hof-ten-Hout, in het verlengde van de “werkmanshuisjes”. Ik zie ook nog de – toen jonge blonde Betty- moeder van Manu met haar kruikje achter melk gaan in het dichtbijgelegen pachthof. Den Dries was in het begin van de twintigste eeuw een centrum van bedrijvigheid. In 1904 startte André De Greef er de Brouwerij Rodea, gespecialiseerd in Geuze
en Faro. Centraal op het plein bevond zich de mouterij (opgericht in 1917 volgens de geschiedenis van Rode), die met een indrukwekkende schoorsteen zichtbaar was vanuit de ganse streek. De bekleding van de brouwerij was van glasgrint, waarschijnlijk fijn gemalen groene bierflessen vermoed ik (?), die jarenlang het beeld van het plein bepaalde.

Aan de overkant van het plein richting Krommeweg/
Dwarshaag, bevindt zich tot op vandaag de oude garage van de brouwerij nog bekleed in het groen glasgrint. Bekijk het even als jullie voorbijfietsen. Ook het woonhuis (beter bekend als) van “dedij van Andrijke” en de bierdepots bevonden zich aan het Koningsplein. Er was ook nog een verbindingsbrug over de Hof-ten-Hout waar de wijkkinderen in het geniep overliepen van de brouwerij naar de mouterij.
Het mocht niet en het was achteraf gezien ook nog gevaarlijk. Bij het stilleggen van de bedrijvigheid in 1967 werd bijna alles gesloopt, ook het woonhuis van Manu’s
achtergrootvader. De ruimte wordt nu grotendeels ingenomen door parkeerplaatsen en een appartementsgebouw “de mouterij”. Maar Den Dries heeft toch min of meer haar volks karakter met arbeidershuizen en kleinhandel weten te behouden. Onlangs had ik nog de gelegenheid om Faro te drinken in het Geuze centrum van Groot Beersel (donker bier zonder veel schuim), ik herinnerde mij niet meer de “taste” en wou het nog eens proeven, maar na mijn eerste slok vond ik het nog even slecht dan vroeger… Sorry Manu!
by the way, voor zover ik mij herinner was het een Duitse chemicus die de samenstelling van het bier deed.

Christian Nekkebroeck